Welkom bij mijn blog! Hier kunt u vinden wat ik bij de vakken muziek, drama en beeldende vroming op mijn stage heb gedaan. Ginette van de Beek 110409
zaterdag 14 januari 2012
Muziek - Het liedje Doep Doep aanleren
Op mijn school heb ik bij muziek het liedje Doep Doep geleerd. Dit leek mij ook leuk om op mijn stage te gaan doen. Hieronder ziet u de lesvoorbereiding, lesopbouw en de lesbegeleiding.
In mijn lesopbouw kunt u lezen dat ik het liedje in canon wilde zingen, in 4 groepen. Dit heb ik niet gedaan omdat ik erachter kwam dat mijn klas nog nooit in canon gezongen had. Toen heb ik de klas aangeleerd hoe je in canon kunt zingen, in 2 groepen.
Ik heb deze les als een gezellige en leerzame les ervaren. Het ging erg goed en de kinderen waren positief!
Lesvoorbereiding
Naam | Ginette vd Beek | Groep | 1H | Stagebegeleider/ coach | Yolanda |
Stageschool | De Vuurvogel | Groep | 5 a | Mentor | Judith |
Activiteit | Muziek – Doep, Doep | Datum | 11 januari 2012 |
Leerpunten student | 1. Lied in stappen aanleren | 2. Toonhoogte en ritme | 3. Chaos voorkomen |
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, … | De leerlingen zingen bijna elke ochtend. Bij deze les gaan we op het ritme letten, hier oefenen de leerlingen niet zo veel in. |
Doelstellingen Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben? Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn. | Aan het einde van de les kennen de leerlingen het liedje (+ bewegingen) en hebben ze geoefend met ritme houden. |
Evaluatie Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald. | Dit kan ik vaststellen door het lied met de leerlingen te zingen en te luisteren. |
Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen Wat doe jij? |
Deze les is leerkrachtgestuurd. Ik leer het liedje en de bewegingen aan de leerlingen. De leerlingen oefenen het liedje met de bijpassen bewegingen. Ik gebruik als instructiemiddel het boek eigen-wijs. Ook heb ik de melodie op internet gevonden. Maar ik wil eerst proberen om het zelf voor te zingen, als dit dan niet goed gaat kan ik de melodie erbij pakken. En ik gebruik het bord voor de noten en tekst. De kinderen gebruiken hun stem. | ||
Leeractiviteiten Wat doen de leerlingen? | |||
Instructie-middelen Welke middelen gebruik jij? | |||
Leermiddelen Welke middelen gebruiken de leerlingen? |
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken? | Ik moet van te voren het digibord klaar zetten en de leerlingen gaan in de kring zitten. n.v.t. Aan het einde van de les gaan de leerlingen weer naar hun eigen plaats. |
Tijdens Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product? | |
Na afloop Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten? |
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom de fasen die horen bij het gekozen lesmodel | Aanvullende vakdidactische eisen · | DA | ADI | ||||||||
1 Inleiding 2 Kern 3 Afsluiting | 1 Terugblik 2 Oriƫntatie 3 Uitleg 4 Begeleide oefening 5 Zelfstandige verwerking 6 Evaluatie continu: REFLECTIE |
lesfase | tijd | activiteit |
Inleiding Kern Afsluiting | 10min. 20min. 5min. | Ik vraag de aandacht met het stilte teken. Op het digibord laat ik de tekst met de noten zien. We hebben het kort even over de noten. (lage en hoge noten) Ik laat de leerlingen het ritme klappen of knippen met hun vingers. Ik zing het liedje voor. De leerlingen zingen de eerste regel en ik zing de rest. De leerlingen zingen nu ook regel 2 erbij en ik weer de rest. Nu zingen de leerlingen ook de 3e regel erbij. En hierna zingen de leerlingen het hele lied. We gaan in de kring staan. Ik vertel de leerlingen de passen die bij het liedje horen. Doep doep doep doep doebe di dee Vier stappen opzij naar rechts. Doep doep doep doep doepbe di dee Vier stappen opzij naar links. Doe-ap Doe-ap doebe di dee. Handen omhoog en vier keer klappen op de tel. Doep doep doep doep doebe di dee. Rechter- en daarna linker been naar voren schoppen, dit herhalen. We gaan het liedje nu zingen met de passen erbij. Wanneer dit helemaal goed gaat probeer ik het ook in 2 of 4 kringen, nu zingen de leerlingen door elkaar. De leerlingen gaan weer naar hun plaats. Wanneer het nodig gebruik ik het stilte teken weer. Ik vraag de leerlingen wat ze van het liedje en van de les vonden. |
Dram - locaties uitdrukken in een tableau
Dit is de eerste drama les die ik heb gegeven. Op de lesvoorbereiding, de lesopbouw en de lesbegeleiding kunt u lezen wat voor les ik gegeven heb en hoe die wel is gegaan.
Lesvoorbereiding
Naam | Ginette | Groep | 1H | ICO (Stagebegeleider) | Kim |
Praktijkschool | De Vuurvogel | Groep | 5A | Mentor | Judith |
Activiteit | Drama – locaties uitdrukken in een tableau | Datum | 17 november 2011 |
Leerpunten student | 1. Op een motiverende manier de opdr. uitleggen | 2. Orde kunnen houden wanneer nodig is. | 3. Zorgen voor een rustige lesovergang. |
Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, … | - Vorige week hebben de leerlingen een drama les gehad over het emoties uitdrukken in een tableau. |
Doelstellingen Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben? Formuleer je doelen SMART. | - Aan het einde van de les hebben de leerlingen geoefend met een locatie uitdrukken in een tableau, een groep in een tableau zetten, interpreteren van een tableau en reageren op een tableau. |
Evaluatie Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald. | - Ik observeer de leerlingen tijdens de opdrachten, op deze manier kan ik vaststellen of ik de doelen heb behaald. |
Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen Wat doe jij? |
- Ik geef instructies en begeleid de leerlingen tijdens de opdrachten. - De leerlingen luisteren naar de opdrachten en beelden de locaties uit. - Ik heb de methode gebruikt voor de instructie. - N.v.t | ||
Leeractiviteiten Wat doen de leerlingen? | |||
Instructie-middelen Welke middelen gebruik jij? | |||
Leermiddelen Welke middelen gebruiken de leerlingen? |
Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken? | - Wanneer het dramalokaal vrij is gaan we daar de opdrachten doen (anders in het klaslokaal), verder hebben de leerlingen geen spullen nodig. |
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)
Keuze lesmodel
benoem hieronder in de eerste kolom de fasen die horen bij het gekozen lesmodel | Aanvullende vakdidactische eisen · | DA | ADI | ||||||||
1 Inleiding 2 Kern 3 Afsluiting | 1 Terugblik 2 Oriƫntatie 3 Uitleg 4 Begeleide inoefening 5 Zelfstandige verwerking 6 Evaluatie continu: REFLECTIE |
lesfase | tijd | activiteit |
| | - We gaan naar het dramalokaal. - Ik blik samen met de leerlingen terug op de vorige drama les. - Ik vertel de kinderen dat ik ook in het beelden museum ben geweest en dat ik 10 verschillende ruimtes heb gezien. Het leek net of de figuren in die ruimtes leefden, maar het waren beelden. - De leerlingen moeten nu door de ruimte lopen zonder te praten. - Ik geef een ruimte uit het museum (bijv. de supermarkt). - Als ik het teken laat horen (op een trommel slaan) gaan de kinderen in een tableau staan die bij de locatie past. - Ik geef opnieuw het teken, de leerlingen lopen weer door de ruimte. - Op deze manier doe ik een paar ruimtes - Gaat dit goed dan geef ik weer een teken komen de beelden even tot leven. - Ik vertel de kinderen dat in het museum ook een lege ruimte is, waar je een eigen locatie kan maken. - Ik verdeel de klas in groepjes van vier. - Ik wijs een leerling per groep aan als beeldhouwer. - De beeldhouwers bedenken een ruimte en zetten de leerlingen uit hun groepje in een bijbehorend beeld. (zonder praten) - Ik geef een teken en het beeld even tot leven (tot ik weer het teken geef). - De beeldhouwers bespreken nu met het groepje of de spelers wisten waar zij waren en hebben het hierover. - Nu laat ik de beeldhouwer een nieuwe beeldhouwer in het groepje aanwijzen en spelen we dit nog een keer. - Nu laat ik de groepjes een locatie bedenken. - De leerlingen mogen de locatie oefenen. - ik zet nu twee groepjes bij elkaar (groep a en b). - Op mijn teken gaat groep a hun locatie uitdrukken. - Groep b neemt het beeld over. - Groep a gaat nu zitten. - Als ik het teken geeft komt groep b even tot leven. - Groep a benoemt nu of de situatie tot uitdrukking is gekomen en bespreek met groep b of zij de locatie wisten. - Nu ik groep b aan de beurt. - Ik vertel dat je in het museum ook op de foto kunt in die ruimtes. - Ik ga in een hoefijzer vorm zitten en vraag een leerling in een tableau te maken die bij een bepaalde locatie hoort. - Als een van de toeschouwers weet welke locatie het is mag deze erbij gaan staan die bij het beeld past. - Ik doe alsof in nu een foto maak. - We bespreken het beeld na en als er nog tijd is spelen we het nog een keer. - Tijdens deze opdracht let ik er op dat alles goed verloopt, dat de kinderen de opdracht goed uitvoeren en grijp in wanneer dit nodig is. |
Abonneren op:
Posts (Atom)