woensdag 30 mei 2012

Muziek - Snel/langzaam



Lesvoorbereiding

Naam
Ginette vd Beek
Groep
1H
Stagebegeleider/
coach
Yolanda
Stageschool
De Vuurvogel
Groep
3
Mentor
Marita
Activiteit
Muziek – snel/langzaam
Datum
19 april 2012

Leerpunten student
1.    Duidelijke uitleg
2.    Overgang naar het speellokaal soepel laten verlopen
3.    Liedje aanleren

Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
De leerlingen hebben vaker muziekles, maar niet specifiek over bewegingen uitdrukken op de muziek
Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben?
Formuleer doelen die concreet, meetbaar, zichtbaar, haalbaar zijn.
De kinderen kunnen langzaam en snel in beweging uitdrukken en herkennen in muziek.
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
Wanneer de leerlingen de opdrachten doen observeer ik of ik mijn doel behaal.
Ook ga ik aan het eind van de les met de leerlingen in gesprek over wat ze van deze les vonden.

Werkwijze en middelen (waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
Hoe wordt de leertijd gebruikt:
leerkrachtgestuurd F leerlinggestuurd

Ik geef instructie en doe zo nodig mee als voorbeeld.

De leerlingen volgen mijn instructie en doen de opdrachten


Cd speler, liedje: nog een beetje sneller graag, instrumenten, methode en de muziek.


De leerlingen gebruiken de muziek en de instrumenten
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?

Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
Ik moet zorgen dat we in het speellokaal kunnen. De muziek moet klaar staan. De instrumenten moeten klaar liggen en het bord moet klaarstaan.

Tijdens de les gaan we naar het speellokaal. Ik spreek met de leerlingen regels af hoe we dat gaan doen.

Na de les gaan de leerlingen weer op hun eigen plaats zitten.
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
Na afloop
Bereid een rustige lesovergang voor. Wie ruimt wat op? Waar en hoe moeten leerlingen gaan zitten?

Lesopbouw
(wat ga je precies doen)

Keuze lesmodel

Didactische Analyse

Activerende Directe Instructie

Ander model, namelijk:

KVB - model
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel
Aanvullende vakdidactische eisen
·         Methode: Moet je doen!
DA
ADI
1 Inleiding

2 Kern

3 Afsluiting
1 Terugblik
2 Oriƫntatie
3 Uitleg
4 Begeleide oefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie

continu: REFLECTIE

lesfase
tijd
activiteit
Inleiding
















Kern









afsluiting

















20min









10min
Ik begin het gesprek met de leerlingen over haast. Ik stel een aantal vragen bijvoorbeeld: heb je wel eens haast? Hoe komt dat? Hoe loop je dat? Hoe loop je als je treuzelt en alle tijd van de wereld?
Ik laat een paar leerlingen het voor doen.

Voordat we naar het speellokaal gaan spreek ik regels met de leerlingen af (ik probeer dit zoveel mogelijk uit de leerlingen te laten komen, door vragen bijvoorbeeld):
  • Wanneer je het lokaal binnen komt ga je zitten lang de kant.
  • We praten heel zachtjes op de gang
  • We lopen rustig in de gang
  • Ik vraag aan de leerlingen of die nog iets weten.

Ik leg leerlingen uit wat we gaan doen.
De leerlingen gaan lopen op het ritme van de trom, dat ik aan geef.
Ik varieer het tempo en geef de leerlingen de opdracht om:
  • Snel te lopen als een hardloper
  • Langzaam, zoals een oude opa of oma
  • Snel te lopen als een haastige bankdirecteur.

Ik laat luistervoorbeeld 25 horen aan de leerlingen. Nu gaan de leerlingen op het ritme van deze muziek lopen.
Gaat dit lastig dan doe ik zelf mee als voorbeeld.

We gaan weer terug naar de klas.
Ik vertel een verhaaltje over haast. Daarna spreek ik de tekst uit van het liedje:

Niet zo langzaam, loop eens door, dit gaat veel te langzaam hoor.
Geen getreuzel! Niet zo traag, nog een beetje sneller graag.

Dit doe ik nog een keer van een ander verhaaltje.

Nu nemen we de tekst voor van het liedje door en ik zing het een keer voor. Ook laat ik de cd een keer horen. De kinderen zingen na een paar keer luisteren de laatste zin met mij mee. Daarna steeds een stukje erbij totdat we het hele lied kunnen doen. Zo leren ze de tekst en de melodie op een goed manier.

Bij de afsluiting laat ik het lied langzaam en snel weer horen aan de leerlingen. Alleen nu doe ik mee met de handtrom. Aan de hand van de handtrom kunnen de leerlingen goed hoeren dat de muziek tempoverschillen bevat.
Ik leg aan de leerlingen uit dat we nu met instrumenten het rimte van de muziek gaan spelen, net als ik voor had gedaan met de handtrom.
Ik deel instrumenten aan de leerlingen uit (trom, claves, woodblock en tamboerijn).
Leerlingen die geen instrument hebben mogen mee klappen.
Zo draaien we steeds een door met de instrumenten, zodat iedereen een keer aan de beurt is geweest.
Ik laat nu de leerlingen zelf de instrumenten opruimen.
We gaan weer in de kring zitten en ik vraag de leerlingen wat ze van deze les vonden.
Hierna

KVB model
Ik heb 3 begrippen uit het model gebruikt:
-       Luisteren: de leerlingen luisteren naar de muziek om zo het ritme (langzaam of snel) te bepalen.
-       Bewegen: de leerlingen bewegen door te lopen op het ritme van de muziek.
-       Maken: bij de afsluiten gaan de leerlingen zelf mee klappen (eventueel op ritme stokjes) met de muziek.

Klank:         Tempo (langzaam/snel)
Betekentis:  Muziek uitdrukken in beweging (langzaam/snel)
Vorm:          Herhaling: de laatste zin in het liedje wordt herhaald.


Koppeling naar de theorie:

Voor mijn les het ik het KVB-model gebruikt. In het artikel Kennisbasis muziek staat: het KVB-model beschrijft de concrete inhoud van het vak muziek. Wanneer ik dit model gebruik heb ik een goede muziek les. Ook word ik meer bewust van wat de leerlingen precies leren en doen in de les.

Ik heb een handtrom gebruikt om het ritme aan te geven waar de kinderen op lopen. Volgens Lei, Haverkort en Noordam (2004, p. 52) worden kinderen door materialen te gebruiken extra gestimuleerd in hun bewegingsspel en kun je zo de leeractiviteit ondersteunen.

Ik heb voor deze les gekozen omdat de kinderen hier veel kunnen doen en bewegen. Want volgens Noordam (2004, p. 16) horen kinderen, muziek en beweging bij elkaar.


Lei, R. van der, Haverkort, F., Noordam, L. (2004) Muziek meest! Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff.

Smit, L. van der (1983) KVB-model. Op 10 oktober 2010 ontleend aan http://s3.amazonaws.com/assets.paboweb.nl/assets/245/Kennisbasis_Muziek_def_11.01.11.pdf











Geen opmerkingen:

Een reactie posten